Psalms 104


Bevestig dat u weet dat de Here de enige God is.
Hij heeft alles gemaakt, ook ons en wij zijn van Hem.
Wij zijn zijn volk en Hij zorgt voor ons.

1 Zing een loflied wanneer u de tempelpoort ingaat.
Laat het in zijn voorhof klinken en prijs zijn naam.

2 De Here is goed voor ons.
Zijn goedheid reikt tot in de eeuwigheid.
Hij blijft trouw van generatie op generatie.

3

Een psalm van David.

4 Ik wil een lied zingen
over goedheid, liefde en rechtvaardigheid.
Voor U, Here, wil ik een psalm zingen.

5 Ik zorg ervoor dat ik zuiver leef.
Komt U naar mij toe?
Ik leef oprecht en eerlijk.

6 Ik denk niet aan onzuivere dingen.
Ik haat de levenswandel van de zondaars.
Daar houd ik mij verre van.

7 Iemand met een zondig hart
moet ver van mij wegblijven
en misdadigers wil ik niet kennen.

8 Wie stiekem kwaadspreekt over zijn kennissen,
wil ik vernietigen.
Wie hoogmoedig en trots is,
kan ik niet verdragen.

9 Ik ben op zoek naar eerlijke mensen,
die mogen bij mij wonen.
Wie zuiver leeft, mag mij dienen.

10 Bedriegers mogen niet in mijn huis komen
en leugenaars kan ik niet zien!

11 Elke dag opnieuw vernietig ik
de ongelovigen in dit land
en in Jeruzalem wil ik de zondaars uitroeien.

12

Deze psalm is het gebed van iemand die in diepe ellende zit, zich geen raad meer weet en zijn hart uitstort bij de Here.

13
14 Here, luister toch naar mijn gebed,
ik bid dat mijn hulpgeroep U bereikt.

15 Verberg U niet voor mij,
nu het mij allemaal te veel wordt,
luister toch naar mij.
Antwoord mij toch snel, nu ik U roep.

16 Want ik word zo snel oud
en mijn botten doen zeer, zij gloeien.

17 Mijn hart is dor als dood gras
en alle eetlust is verdwenen.

18 Door al mijn verdriet
voel ik mij lichamelijk een wrak.

19 Ik voel mij als een pelikaan in de woestijn, hulpeloos.
Alsof ik een steenuil ben die in de ruïnes zit.
20Ik kan niet slapen en lijk op een vogel, alleen op een dak.

21 Mijn tegenstanders bespotten mij voortdurend.
Mijn naam geldt als een vloek
voor wie mijn bloed wel kunnen drinken.

22 Ik eet as in plaats van brood
en mijn tranen mengen zich met het water dat ik drink.

23 Dat komt allemaal doordat U
uw toorn en ergernis over mij hebt uitgegoten,
eerst nam U mij op
en toen gooide U mij weer neer.

24 Mijn dagen zijn stil en duister
en ik verga.

25 Here, U heerst echter tot in eeuwigheid.
Uw naam zal nooit worden uitgewist en blijft altijd bestaan.

26 Eens zult U Zich over Jeruzalem komen ontfermen.
De tijd is aangebroken om uw stad genade te geven.

27 Uw dienaren houden van deze stad
en hebben medelijden met de puinhopen die er liggen.

28 Dan zullen alle volken ter wereld
eerbied en ontzag hebben voor de naam van de Here.
Alle heersers
zullen uw grootheid erkennen.

29 Dan zal de Here Jeruzalem herbouwen
en er met zijn grootheid en macht gaan wonen.

30 Dan zal Hij de gebeden van de armen aanhoren
en Zich tot hen overbuigen.

31 Laten we dit opschrijven voor de komende generaties.
Het volk dat dan leeft, zal de Here prijzen.

32 Want de Here heeft hoog vanuit zijn heilige hemel
neergezien op de aarde.

33 Hij hoorde het klagen en huilen van de gevangenen
en bevrijdde hen die ten dode waren opgeschreven.

34 Daarom zal men in Jeruzalem over de Here vertellen
en zijn naam grootmaken.

35 Dan zullen alle volken en koninkrijken bij elkaar komen
en de Here dienen.
Copyright information for NldHTB